Fataawaa van Shaikh Al-Albaanee
18. Vraag: Sommige mensen hebben beweerd dat u uiteindelijk heeft besloten de hadeeth van Shahr Ibn Haushab hasan te verklaren! Is er enige basis voor deze bewering?
Antwoord:
Er is geen bron over deze bewering die terug te voeren is naar mij. Het is zoals de vele beweringen die toegekend zijn aan mij, maar waar geen enkele basis voor is! Het is echter mogelijk dat de persoon die deze bewering heeft uitgebracht in de war is geraakt met het feit dat ik de hadeeth van Shahr als hasan acht als deze voorkomt als een steunende getuige (van een andere hadeeth) of in serie/reeks van andere overleveringen. Waarschijnlijk dacht hij dus dat ik ze hasan achtte op zich(zelf). En er is geen twijfel dat er een verschil is tussen deze twee dingen. [Al-Asaalah, #1]
19. Vraag:
Wat wordt bedoeld met de hadeeth: ‘Pas op voor de (vrouw die is als) groene mest?’
Antwoord:
Ik wil eerst aangeven, voordat ik deze vraag beantwoord, dat deze hadeeth heel erg zwak is en in feite zelfs verzonnen is. Daarom zullen we antwoord geven op deze vraag vanuit een standpunt gebaseerd op de taal. En indien niet, dan is de zaak zoals wordt gezegd in termen van spreektaal: ‘Waarom deze hele plechtigheid voor een dood persoon?’ omdat de hadeeth erg zwak en verzonnen is.
Het woord
dimn (mest) verwijst naar de uitwerpselen van dieren die zich ophoopt en laag over laag opstapelt, en welke is aangetast door enige vochtigheid. Dit product zorgt er dus voor dat er planten uitkomen en in een snel tempo groeien. Wat er dus wordt bedoeld met dit –zoals is verklaard in de hadeeth zelf, en welke zwak is zoals we hebben gezegd –is de mooie (goed gemanierde) vrouw, die komt van een slechte opvoeding (van oorsprong/afkomst). Dit is waarom er in de hadeeth verklaard is: ‘Pas op voor de (vrouw die is als) groene mest’. [Al-Asaalah, #10]
20. Vraag:
Er is een hadeeth die verklaard: ‘Moge Allaah de vrouwen met een gladde huid zegenen’ en een andere verklaard: ‘Waarlijk, je bevindt je in een tijd waarin wie dan ook een tiende opgeeft omwille van zijn Religie, hij zal gered worden.’ Wat zijn de bronnen en wat is de mate van (hun) betrouwbaarheid?
Antwoord:
De eerste hadeeth: ‘Moge Allaah de vrouwen met een gladde huid zegenen’ heeft geen bron. Noch is het mogelijk dat je een verwisseling net als deze vindt in de religieuze teksten. En dit is omdat een gladde huid of een behaarde huid hebben iets is waar iemand geen bevoegdheid of macht over heeft. Dit is de creatie van Allaah. En deze hadeeth is vergelijkbaar met enkele verzonnen ahadeeth, welke veroordelen in zich hebben voor één groep van het menselijke ras. Zij beschrijven deze groep met kenmerken waardoor zwart niet onderscheidt kan worden van blank. Dus het is mogelijk dat een blanke persoon van deze slechte kenmerken kan zijn net zoals het mogelijk is dat een zwarte er van kan zijn.
Maar het hebben van een gladde of een behaarde huid of een blanke of zwarte gelaatskleur, is allemaal net als óf groot óf klein zijn –deze persoon is noch geprezen en wordt noch veroordeelt voor elk van deze dingen. Dit is voor het geval als deze zaak gebaseerd is op ras. Sommige van ons kijken naar de zwarte mensen met een minachtende blik, omdat zij een zwarte huid hebben. En misschien kijken sommige zwarte mensen naar de blanke mensen met dezelfde blik. En in een welbekende uitdrukking, noemen zij hen
‘zanbras’ wat melaatse betekent. Dit zijn zaken gebaseerd op ras. Met betrekking tot het gehele menselijke ras is het onmogelijk om iemand te prijzen of juist niet te prijzen/loven over iets waar hij geen controle over heeft.
Voorzeker, het prijzen en niet prijzen is alleen voor datgene wat wordt geproduceerd door een volwassen mens, afgezien van het feit of hij blank of zwart is, een gladde of een behaarde huid heeft.
Wat betreft de hadeeth: ‘Waarlijk, je bevindt je in een tijd waarin wie dan ook een tiende opgeeft omwille van zijn Religie, gered zal worden’, deze is overgeleverd door At-Tirmidhee met een zwakke schakel van overlevering. Sommige van de andere hadeeth geleerden hebben deze hadeeth echter met andere bewoordingen overgeleverd. Het is overgebracht
in Silsilat Al-Ahaadeeth As-Saheehah. [Al-Asaalah, #19]
21. Vraag:
Wat is de relatie tussen de Wetenschap van Fiqh en de Wetenschap van Hadeeth? En is het vereist dat een Muhaddith een Faqeeh is, of alleen een Muhaddith?
Antwoord:
Het is vereist dat een Faqeeh een Muhaddith is, terwijl het niet vereist is dat de Muhaddith een Faqeeh is. Dit is omdat de Muhaddith automatisch een Faqeeh is vanwege de aard van zijn staat. Waren de Metgezellen van de Boodschapper van Allaah, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, gewend om Fiqh te bestuderen of niet? En wat was de Fiqh dat zij gewoon waren te bestuderen? Het is datgene wat zij gewoon waren over te nemen van de Boodschapper van Allaah, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam (i.e. de hadeeth). Dus in feite bestudeerden zij de hadeeth.
Wat betreft de
Fuqahaa die de meningen van de geleerden en hun Fiqh bestuderen, maar niet de hadeeth bestuderen van hun Profeet, sallAllaahu ‘aleyhi wa sallam, die de bron is van de Fiqh. Tegen hen moet gezegd worden: ‘Je moet de Wetenschap van Hadeeth bestuderen’. Dit is omdat we ons niet kunnen voorstellen dat er een correcte Fiqh is zonder de kennis van de hadeeth, ze te onthouden, ze authenticeren en zwak verklaren. En tegelijkertijd kunnen we ons niet inbeelden dat er een Muhaddith is die geen Faqeeh is.
Aldus zijn de Qor-aan en de Soennah de bronnen voor alle
Fiqh. Wat betreft de Fiqh die algemeen bekend is vandaag de dag, dan is het de Fiqh van de geleerden en niet de Fiqh van het Boek en de Soennah. Ja, sommige ervan staat in het Boek en de Soennah, maar sommige ervan bestaat puur uit de meningen en deductie van geleerden. In veel van deze (meningen en deducties) zijn zij op hun beurt in contradictie met de hadeeth, aangezien zij niet in staat waren om alle kennis ervan te omvatten. [Al-Asaalah, Uitgifte #7]
0 reacties:
Een reactie posten