Navolging in de aanbidding

Fatwa-reeks nr. 14: Navolging in de aanbidding.

De Sheikh Ibn 3Uthaimeen - moge Allah hem genadig zijn - heeft gezegd:

Het navolgen van de profeet – moge de vrede en zegeningen van Allah over hem zijn – in een aanbidding is beter dan het verrichten van veel aanbiddingen (zonder navolging). Zoals het verrichten van veel vrijwillige gebeden tussen de "Adhaan" en de "Iqaamah" van het ochtendgebed. Dit is wettelijk niet voorgeschreven omdat de profeet – moge de vrede en zegeningen van Allah over hem zijn – dit niet heeft gedaan (het is dus beter slechts één vrijwillig gebed te bidden gedurende deze tijd). Zo ook als iemand de twee vrijwillige "Rak3ah" van het ochtendgebed lang zou willen maken door het verlengen van de recitatie, buiging en knieling omdat de tijd tussen de "Adhaan" en de "Iqaamah" een begunstigde tijd is waarin een smeekbede niet wordt afgewezen. Dan zeggen wij: Je bent tegen het correcte ingegaan, want de profeet – moge de vrede en zegeningen van Allah over hem zijn – hield deze twee "Rak3ah" kort (wat hier dus beter is dan het verlengen ervan).

(ontleend aan "Al-Shar7 Al-Momti3", deel 1/pag. 406-407)

Notitie van de vertaler: De "Adhaan" is de oproep tot aanvang van de gebedstijd en de "Iqaamah" is de oproep tot aanvang van het gebed. Een "Rak3ah" is een onderdeel van het gebed wat bestaat uit het staan, gevolgd door een buiging, gevolgd door nogmaals staan, gevolgd door twee knielingen met daartussen een zitpauze.


Vertaald door Abu Thouraya, student aan de islamitische universiteit van Medina.

Wilt u ook regelmatig een "Fatwa" uit de Fatwa-reeks ontvangen via WhatsApp? Voeg dan 0612781828 toe aan uw contacten en stuur een app met "ok" om uw aanmelding te bevestigen. Als u de reeks via de mail wilt ontvangen, stuur dan een e-mail naar
fatwareeks@gmail.com met als onderwerp "ok" om u aan te melden.

Voorwaarde van het navolgen.

Fatwa-reeks nr. 6: De eerste voorwaarde van het navolgen.

De Sheikh Ibn 3Uthaimeen - moge Allah hem genadig zijn - heeft gezegd:

Ten eerste: de oorzaak. Als een persoon een aanbidding verricht voor Allah, en deze aanbidding gaat gecombineerd met een oorzaak die Allah niet als oorzaak heeft aangesteld (voor deze aanbidding), dan is er geen sprake van navolging van de profeet – moge de vrede en zegeningen van Allah over hem zijn –.

Een voorbeeld daarvan is wat er gebeurt rondom de geboortedag van de profeet – moge de vrede en zegeningen van Allah over hem zijn – aan het uitspreken van vrede en zegeningen over hem en het gedenken enzovoorts. Ondanks dat deze aanbiddingingen toelaatbaar zijn, komen ze hier niet overeen met de (islamitische) wetgeving. Dit omdat het aanbreken van de tijd waarop hij geboren is geen oorzaak is voor het innoveren van deze aanbidding.

(ontleend aan " Tafsier sorat An-nisaa' ", deel 2/pag. 248)


Fatwa-reeks nr. 7: De tweede voorwaarde van het navolgen.

De Sheikh Ibn 3Uthaimeen - moge Allah hem genadig zijn - heeft gezegd:

Ten tweede: Dat de aanbidding overeenkomt met de (islamitische) wetgeving betreffende zijn soort. Als een persoon namelijk een aanbidding verricht voor Allah – de Verhevene -, maar deze aanbidding wordt verricht met een soort die Allah niet heeft voorgescheven voor Zijn dienaren, dan wordt deze (aanbidding) niet geacepteerd. Bovendien behoort deze aanbidding dan niet tot de (islamitische) wetgeving.

Een voorbeeld hiervan is een persoon die een merrie (voor het offerfeest) offert. Ondanks dat een merrie "7alaal" (toegestaan) is, wordt zijn offer (voor het offerfeest) niet geaccepteerd. Dit omdat het soort offer hier niet overeenkomt met de (islamitische) wetgeving. De offers (voor het offerfeest) mogen namelijk met niets anders uitgevoerd worden dan vee.
(ontleend aan " Tafsier sorat An-nisaa' ", deel 2/pag. 249)

Notitie van de vertaler: Een merrie is een vrouwelijk paard.


Fatwa-reeks nr. 8: De derde voorwaarde van het navolgen.

De Sheikh Ibn 3Uthaimeen - moge Allah hem genadig zijn - heeft gezegd:

Ten derde: Dat de aanbidding overeenkomt met de (islamitische) wetgeving betreffende zijn aantal. Als een persoon bijvoorbeeld (opzettelijk) vijf ("Raka3aat") bidt in een gebed waar slechts vier in gebeden behoren te worden, of vier in een gebed waar slechts drie in gebeden behoren te worden, of drie in een gebed waar slechts twee in gebeden behoren te worden, dan is zijn aanbidding niet geldig. Dit omdat hij namelijk (opzettelijk) iets heeft toegevoegd aan het wettelijk voorgeschreven aantal.
 
(ontleend aan " Tafsier sorat An-nisaa' ", deel 2/pag. 249)

Notitie van de vertaler: "Raka3aat" is meervoud van "Rak3ah" en is een onderdeel van het gebed wat bestaat uit het staan, gevolgd door een buiging, gevolgd door nogmaals staan, gevolgd door twee knielingen met daartussen een zitpauze.

Fatwa-reeks nr. 9: De vierde voorwaarde van het navolgen.

De Sheikh Ibn 3Uthaimeen - moge Allah hem genadig zijn - heeft gezegd:

Ten vierde: Dat de aanbidding overeenkomt met de (islamitische) wetgeving betreffende de hoedanigheid (wijze). Namelijk dat de aanbidding met dezelfde hoedanigheid wordt uitgevoerd als zij is overgeleverd. Als een persoon bijvoorbeeld bidt en hij verricht de "Sudjud" (knieling) zonder de "Ruku3" (buiging) te verrichtten, of hij verricht wel de "Ruku3", maar dit pas na het verrichten van de "Sudjud", dan wordt dit (gebed) niet geaccepteerd. Dit omdat het gebed hier namelijk niet overeenkomt met de (islamitische) wetgeving betreffende de hoedanigheid (van het uitvoeren).

(ontleend aan " Tafsier sorat An-nisaa' ", deel 2/pag. 249)




Fatwa-reeks nr. 10: De vijfde voorwaarde van het navolgen.

De Sheikh Ibn 3Uthaimeen - moge Allah hem genadig zijn - heeft gezegd:

Ten vijfde: Dat de aanbidding overeenkomt met de (islamitische) wetgeving betreffende de tijd. Stel dat een persoon slechts één minuut voor tijd bidt, dan is zijn gebed niet geldig. Dit omdat zij namelijk niet is uitgevoerd op de tijd die de (islamitische) wetgeving heeft voorgeschreven.

Zo ook als een persoon zijn offer (voor het offerfeest) slacht op de negende dag van (de islamitische maand) "Dhul-7idja", dan wordt zij niet geaccepteerd. Dit omdat zij namelijk niet op de tijd is geslacht die de (islamitische) wetgeving heeft voorgeschreven (namelijk de tiende dag van de maand).
(ontleend aan " Tafsier sorat An-nisaa' ", deel 2/pag. 250)

Fatwa-reeks nr. 11: De zesde voorwaarde van het navolgen.
De Sheikh Ibn 3Uthaimeen - moge Allah hem genadig zijn - heeft gezegd:

Ten zesde: Dat de aanbidding overeenkomt met de (islamitische) wetgeving betreffende de plaats. Stel dat een persoon "I3tikaaf" verricht in zijn huis in plaats van de moskee, dan wordt zijn "I3tikaaf" niet geaccepteerd. Dit omdat zij niet is uitgevoerd op de (door de islam) voorgeschreven methode.

Een goede daad is dus een daad waarin de profeet – moge de vrede en zegeningen van Allah over hem zijn – wordt nagevolgd. En dit (navolgen) wordt slechts gerealiseerd als het overeenkomt met de (islamitische) wetgeving in zes zaken (de oorzaak, de soort, het aantal, de hoedanigheid, de tijd, en de plaats).

(ontleend aan " Tafsier sorat An-nisaa' ", deel 2/pag. 250)

Notitie van de vertaler: "I3tikaaf" is het zich afzonderen in de moskee om daarmee dichter bij Allah te komen.



Vertaald door Abu Thouraya, student aan de islamitische universiteit van Medina.
------------

Wilt u ook regelmatig een "Fatwa" uit de Fatwa-reeks ontvangen via WhatsApp? Voeg dan 0612781828 toe aan uw contacten en stuur een app met "ok" om uw aanmelding te bevestigen. Als u de reeks via de mail wilt ontvangen, stuur dan een e-mail naar
fatwareeks@gmail.com met als onderwerp "ok" om u aan te melden.

Discussie en onenigheid in bepaalde zaken.

Een profijt uit Fadl ‘Ilm as-Salaf ‘alaa ‘Ilm al-Khalaf
van Imaam Ibn Radjab al-Hanbali.

Van de zaken die de Imaams van de vrome voorgangers afkeurden was discussie en onenigheid en het redetwisten in zaken van halaal en haraam. Dit was niet de weg die de vrome voorgangers bewandelden. Dit werd echter na hun tijd geïnnoveerd.

Zo hebben de Foeqahaa (wetgeleerden) van Irak de zaken van onenigheid tussen as-Shaafie’iejah en al-Hanafiejah geïnnoveerd en er boeken over geschreven. Zij hebben hierin, in hun onderzoeken en de discussie hieromtrent, overdreven. Dit zijn allemaal innovaties die geen basis kennen. Dit is op een gegeven moment hun kennis geworden en het heeft hen afgehouden van de profijtvolle kennis. De vrome voorgangers hebben dit zeker afgekeurd.

Het is verder overgeleverd in de soenan in een marfoe’ hadieth: 1

“Er is geen volk dat afgedwaald is nadat ze waren geleid, behalve dat de reden hiervoor is dat zij gingen redetwisten. En toen las hij hij de woorden van Allah: Zij zeggen dit tot u alleen om te twisten. Waarlijk zij zijn een twistziek volk. (Soerat az-Zoekhroef vers 58) 2

1 Een marfoo’ hadieth is een hadieth die toegeschreven is aan de Profeet –vrede en zegeningen zij met hem van zijn uitspraken, zijn daden, zijn instemmingen, en zijn eigenschappen. (Ikhtisaar Oeloem al‐hadieth – Ibn Kathir)
2 Overgeleverd door Ahmed op gezag van Aboe Oemamah, at‐Tiermiedhie en hij zei: “Dit is een goede authentieke hadieth. “En is hassan ( goed verklaard ) door al ‘Allamaah al Albanie Rahiemahoellaah in Saheeh al Djaamie’ ( 5633).

Sommige van de Salaf zeiden: “Als Allah het goede voor zijn dienaar wil maakt hij voor hem de deur van goede daden open en sluit voor hem de deur van discussie. En als Allah het slechte voor zijn dienaar wil dan maakt hij deze deur voor hem dicht en opent voor hem de deur van discussie.”

Imaam Malik zei: ”Ik ben de mensen van dit land (al Medina) tegengekomen en zij keurden de vele discussies waar de mensen in zijn vervallen af. “

Hij verweet hen verder het vele gepraat en de fataawa (die zij gaven) en zei dan: “Iemand praat alsof hij een kameel is met heel veel verlangens. (Hij zegt dan) dit is zo en dat is zo en hij praat voor niets”. Verder keurde hij het antwoorden op vele zaken af en hij zei dan: “Allah heeft gezegd:

En zij stellen u vragen betreffende de Roeh. Zeg: "De Roeh is van de zaken waar de kennis ervan bij mijn Heer is. (Soerat al-Israa vers 85)

Er werd hierop geen antwoord gegeven.

Er werd verder tegen hem gezegd: (Wat is het oordeel over) een persoon die kennis heeft van de soennah, en hij redetwist ermee, waarop hij antwoorde:

“Nee, hij moet de soennah (slechts) verkondigen. Als het dan van hem wordt geaccepteerd (dan is dat mooi) en anders is hij stil.

Verder zei hij: “Redetwisten in de kennis wordt weggenomen door een verlicht hart”.

Hij zei ook: “Redetwisten in de kennis verhard het hart en het zorgt voor wrok”.

Hij antwoordde vaak op vragen waarover hij gevraagd werd. “Ik weet het niet”.

En Imaam Ahmed bewandelde hetzelfde pad als hem.

Er is verder ook een verbod overgeleverd op het overdrijven in het vragen, het vragen naar misleidende kwesties en naar kwesties te vragen die nog niet plaats hebben gevonden en nog veel meer.

Dit wetende, bevindt zich in de woorden van de vrome voorgangers en de Imaams (na hun) zoals Maalik, as-Shaafie’ie, Ahmed en Ishaaq een aanzet om van de wetsleer en regelgevingen datgene te nemen welke kort- en samengevat is en waarbij de bedoeling mee wordt bereikt zonder lang en uitvoerig hierop in te gaan.

De weerleggingen van de Salaf op de tegenstrijdige uitspraken waren slechts subtiele verwijzingen, en met de beste verwoordingen waarmee de bedoeling werd begrepen. Dit in tegenstelling tot de uitvoerigheid van de Moetakallimien (filosofen) die na hen kwamen. Het kan zelfs zo zijn dat deze uitvoerigheid niet de juistheid bevat die de woorden van de vrome voorgangers (wel) bevatten, welke kort en samengevat waren.

Niemand van de vrome voorgangers is dus stil geweest over het vele discussieren en redetwisten vanwege hun onwetendheid noch door hun onmacht. Maar ze waren echter stil omdat ze kennis hadden en vrees hadden voor Allah. En niemand na hen heeft gesproken omdat hij kennis had die zij niet hadden, maar het was de liefde voor het gepraat die zij hadden, en de weinige vrees voor Allah (al-war’).

Toen Hassan al-Basrie mensen hoorde redetwisten zei hij : “Dat zijn mensen die het zat zijn om aanbiddingen te verrichten. Het gepraat is voor hen gemakkelijk, en ze kennen weinig vrees voor Allah waardoor ze zijn gaan praten”

Mehdi Ibn Maymoun zei: “Ik hoorde Mohammed Ibn Sirien zeggen toen hij een man zag die hem wilde fascineren (met zijn kennis): “Ik weet wat je wilt. En als ik met je zou willen redetwisten, dan ben ik geleerde in de hoofdstukken van het redetwisten.

In een andere vertelling zei hij: “Ik heb meer kennis over het redetwisten dan jij, maar ik redetwist niet met jou”.

Ibrahiem an-Nakha’ee zei: “Ik heb nog nooit geredetwist.”

Abdelkariem al-Djazrie zei:” Iemand die vrees heeft voor Allah redetwist nooit.”

Ja’far Ibn Mohammed zei: “Kijk uit voor redetwisten in het geloof. Het houdt namelijk het hart bezig en het resulteert in huichelaarij.”

Omar Ibn Abdelaziz zei: ”Als je redetwisterij hoort wendt je dan af.”

En hij zei : “Iemand die zijn geloof blootstelt aan redetwisterij zal veel van geloof veranderen.”

En hij zei: “Degene die voor jullie waren, zijn bij de kennis gestopt, en hebben zich met inzicht onthouden. Zij waren sterker in het onderzoeken als ze dit zouden doen.”

En de woorden van de vrome voorgangers in deze betekennissen zijn veel. Veel van de latere generaties zijn hiermee beproefd, en dachten dat degenen die veel praten, discussiëren en redetwisten in zaken van het geloof meer kennis hadden dan degene die deze (eigenschappen) niet hebben. Dit is pure onwetendheid.

Kijk naar hoe de grote metgezellen en de geleerden van de metgezellen waren.

Zoals Aboe Bakr, ‘Oemar, ‘Alie, Moe’aadh (Ibn Djabal), Ibn Mas’oed en Zayd Ibn Thaabiet. Hun woorden waren minder dan die van Ibn ‘Abbaas, terwijl zij wel meer kennis hadden. En zo is het ook met de woorden van de Taabie’ien die meer zijn van de metgezellen, terwijl de metgezellen meer kennis hadden. En zo ook de woorden van de Taabi’ Taabi’ien, terwijl de Taabi’ien meer
kennis hadden.

Kennis is dus niet vele overleveringen en vele woorden, maar (kennis) is noer (licht) dat in het hart is verankert, waarmee een dienaar de waarheid begrijpt en waarmee hij het verschil kan maken tussen (de waarheid) en de valsheid. Hiermee kan hij dan ook zich uitdrukken in weinig woorden waar wel de betekenis van wordt begrepen.

En aan de profeet – vrede en zegeningen zij met hem- is Djawaami’ al-Kalami3 gegeven. Daarom is er een verbod overgeleverd op het teveel praten en het uitgebreid hebben over die heeft gezegd en die heeft gezegd.

De profeet – vrede en zegeningen zij met hem - heeft gezegd:

“Voorwaar, Allah heeft geen profeten gestuurd behalve dat zij duidelijke verkondigers waren. En het splijten van woorden is van de duivel”. 4

De betekenis hiervan is dat de profeet spreekt met datgene waarmee de
boodschap duidelijk wordt overgebracht.

[Einde]

3 Voetnoot SN : Dit is een vaste uitdrukking en het betekend de eigenschap om met weinig woorden alles te kunnen omvatten wat belangrijk is, en tevens begrijpbaar te zijn. En dit is de eigenschap die de Profeet –vrede zij met hem‐ gekregen heeft van Allaah.
4 Overgeleverd door Ahmed en AbderRazzaaq in zijn Moesannaf. En is da’ief (zwak verklaard ) door al ‘Allamaah al Albaanie rahiemahoellaah in da’ief al Djaamie’ ( 3788).

Bron: Fadl ‘Ilm as-Salaf ‘aala ‘Ilm al-Galaf (De overtreffende kennis van de Salaf tegenover de kennis van degene die na hen kwamen)
Vertaling: Said Ibn Abdelhamied al-Maghribie –hafidahoellaah-.

Verwerpen van de Soennah is ongeloof!



Shaykh Albani ''Ik denk niet dat een geleerde dit zou zeggen''
http://www.youtube.com/watch?v=uUzBEQ7aubM

Voor meer uitleg van over dit onderwerp lees de Engelse vertaling van het prachtige boek van Shaykh Albani (rahimahullaah) ''The Status of the Sunnah in Islaam'', download hier:

http://www.4shared.com/file/144553189/89c4770c/The_Status_of_the_Sunnah_in_Is...

Live duroos